Revanche van de ‘plekken die er niet meer toe doen’

Revanche van de ‘plekken die er niet meer toe doen’

Langs de provinciale weg tussen het Overijsselse Slagharen en Harderberg staan twee vrachtwagens. „Mark zei het zelf”, staat er in grote letters op de eerste wagen. „Slechts een kleine groep verpest het voor de rest”, staat er op de andere, met grote foto’s van politici als Sigrid Kaag, Mark Rutte en Jesse Klaver. Allemaal hebben ze een pinokkioneus gekregen. Een langsrijdende personenauto toetert. De bestuurder steekt z’n duim op.

Zelden was regionale en politieke verdeeldheid in Nederland zo zichtbaar als deze zomer. Je ziet het in de dorpen waar aan vrijwel elk huis een omgekeerde Nederlandse vlag of boerenzakdoek hangt. En je hoort het in gesprekken aan keukentafels, op boerderijen, aan de voordeur, hoe verder van de Randstad hoe fanatieker: we zijn het zat.

Twintig jaar na de Fortuynistische opstand spoelt er een nieuwe golf van onbehagen over het land. Toen speelde zich die met name af in de oude wijken van de grote steden. Nu op snelwegen en boerenerven, in dorpen en stadjes.

De stikstofcrisis brengt al langer sluimerende gevoelens van regionaal ressentiment naar boven. „Het gaat niet alleen over stikstof en hoeveel procent de veestapel naar beneden moet”, zegt de Groningse professor en VVD-senator Caspar van den Berg, die al jaren onderzoek doet naar regionale ongelijkheid in Nederland. „Het gaat over een grotere politieke culturele scheidslijn. In de landelijke gebieden of randen van het land voelen mensen zich steeds minder verbonden met het andere deel van Nederland. Met name met het economische en politieke hart, waar de toon wordt gezet. In veel gebieden herkennen mensen zich daar steeds minder in.”

Die verschillen zijn niet alleen gevoelsmatig. De kloof tussen het succesvolle centrum, met meer kosmopolitische, hoogopgeleide, welvarender bewoners, en de periferie, met steeds meer laagopgeleide, slechtbetaalde, traditioneler levende burgers neemt toe. Zo steeg tussen 2000 en 2016 het bbp per hoofd van de bevolking in de regio Amsterdam met 29.000 euro (van 47.000 naar 76.000 euro). In Oost-Groningen was de groei slechts 7.000 euro (van 15.000 naar 22.000 euro).

Welvaart stijgt, kloof groeit

In de welvarendste regio’s van Nederland is het vertrouwen in de overheid en politiek véél groter dan in de achtergestelde regio’s, schrijven electoraal geograaf Josse de Voogd en publicist René Cuperus in hun eerder dit jaar verschenen Atlas van Afgehaakt Nederland. In die regio’s, zoals Oost-Groningen, Drenthe en Zuid-Limburg, zijn mensen veel ongezonder en ongelukkiger. Er is meer bijstand en hogere werkloosheid. Er wordt minder gestemd, en populistische partijen scoren er beter.

Hoe groter de afstand tot de Randstad, des te meer politieke onvrede. Politicologisch opinieonderzoek toont dat in Drenthe, Friesland, Limburg, Zeeland en Groningen regionale frustratie groot is. Ruime meerderheden zijn het eens met stellingen dat ‘politici in Den Haag niet geïnteresseerd zijn in mijn regio’ en dat de overheid ‘te weinig heeft gedaan om de economische situatie in mijn regio te verbeteren’. In Randstedelijke provincies vindt minder dan de helft dat.

Opleidingsniveau speelt ook een rol. Hoogopgeleiden trekken naar de stad, in de regio’s blijven vooral laagopgeleiden achter. Zij worden minder goed vertegenwoordigd. De voorkeuren van hoogopgeleiden vinden voor 94 procent weerslag in overheidsbeleid, die van lageropgeleiden voor 54 procent, blijkt uit onderzoek van politicoloog Wouter Schakel.

Die diepe kloven kunnen de politiek als gemeenschappelijke ruimte waarin maatschappelijke conflicten worden uitgevochten en gepacificeerd, uithollen. „De maatschappelijke realiteit laat zien dat de parlementaire democratie op dit moment niet voor iedereen even goed werkt en dat burgers voor wie de democratie minder goed werkt, dreigen af te haken op de politiek of al afgehaakt zijn”, waarschuwde de staatscommissie parlementair stelsel in 2019.

De boerenprotesten, gesteund door veel meer mensen dan alleen agrariërs zelf, lijken dan ook de „revanche van de plekken die er niet meer toe doen”, zoals economisch geograaf Andrés Rodríguez-Pose regionaal politiek verzet noemt.

Stadsregio of de periferie

„De voorzieningen in die gebieden lopen terug”, zegt Van den Berg. „Het openbaar vervoer gaat achteruit, bibliotheken sluiten, zorg wordt minder makkelijk bereikbaar.” Dat is het gevolg van politieke keuzes, laat journalist Floor Milikowski zien in haar boek Een klein land met verre uithoeken. Vanaf de jaren tachtig zette de overheid onder het motto ‘Don’t back the losers, but pick the winners’ bewust in op versterking van de kansrijke regio’s ten koste van de periferie. Met succes: stadsregio’s rond Amsterdam en Utrecht floreren. Maar keerzijde, schrijft Milikowski, is dat de regio’s verder achterbleven.

In de naweeën van de populistische doorbraak van 2002 is onbehagen daarover lang op de achtergrond gebleven. Partijen richtten zich met name op onvrede over migratie en multiculturalisme. „Terwijl het onbehagen al tien jaar vooral aan de randen van het land groeit”, zegt Van den Berg. Dat zijn ook de regio’s waar het CDA gestaag ineenstort, terwijl die partij tussen 2002 en 2010 nog de grootste van Nederland was. De BBB van Caroline van der Plas mobiliseert die regionale onvrede: in peilingen groeit de partij fors.

Alleen „meeleunen met de onderbuik” lost regionaal ressentiment niet op, zegt Van den Berg. „De politiek moet zich afvragen: welke inhoudelijke uitdagingen komen op ons af? Dat gaat om ruimtelijkeordeningsvraagstukken, om publieke voorzieningen.” In regio’s hebben burgers en bestuurders volgens hem goed door dat de grote transities met stikstof, klimaat en landbouw forse ingrepen in hún omgeving vergen – terwijl de politieke wens daartoe vooral van kiezers uit het centrum komt. Van den Berg: „Ze zijn bezorgd dat hun gebied en de ruimtelijke kwaliteit wordt opgeofferd en ze daar weinig voor terug zullen zien. Daar moet Den Haag een veel beter antwoord op vinden.”

Vooralsnog blijft het in Den Haag stil – zowel over die grotere vragen als over de steeds heftiger wordende boerenprotesten.

Politiechef Willem Woelders noemde de blokkades van deze week „misdrijven waar jaren cel op staat”. Als donderdagavond vijf tractoren de Rotterdamse Coolsingel blokkeren en boeren omgekeerde vlaggen aan lantaarnpalen hangen, kijken agenten vooral toe. Waarom? Dat, zegt een van hen, „is van hogerhand besloten”. De volgende ochtend, als de Coolsingel zich opmaakt voor het multiculturele Zomercarnaval, hangen de vlaggen er nog.

Profiel Van der Wal pagina 10-11

Acties van boeren brachten Nederland afgelopen week in rep en roer. Voor het protest lijkt veel steun te zijn buiten de Randstad. Daar heerst onvrede over het verdwijnen van voorzieningen, het verlies van politieke invloed en de groei van de economische achterstand ten opzichte van de steden in het westen.

Nieuwsbrief
NRC De Haagse Stemming


Volg politiek Den Haag op de voet en word zelf een Haagse ingewijde

Een versie van
dit artikel
verscheen ook in

de krant
van 30 juli 2022