Wethouder Sofyan Mbarki (tweede van rechts): ‘Dit zijn de toekomstige gymleraren, over een paar jaar helpen ze ons op een andere manier.’
Skateboardster Roos Zwetsloot (23) kan het bevestigen: alleen talent en doorzettingsvermogen zijn niet voldoende om topsporter te worden of – zoals in haar geval – de Olympische Spelen te halen. Minstens zo belangrijk is financiële steun, de bereidheid van sponsoren en eventueel ouders om het talent de kans te geven zich te ontwikkelen.
Sinds kort is Zwetsloot een van de belangrijkste uithangborden van het urban- en vechtsportprogramma van Topsport Amsterdam, een organisatie die jonge atleten in de hoofdstad ondersteunt bij onder meer trainingen, voeding en medische begeleiding. De gemeente Amsterdam financiert het programma grotendeels en ontfermt zich daarmee over negentien sporters. De jaarlijkse kosten bedragen ruim 125.000 euro.
Zonder bond en zonder doel
Zonder de gemeente dreigen deze urbantalenten de weeskinderen van de topsport te worden, stelt sportwethouder Sofyan Mbarki. Als raadslid constateerde hij vijf jaar geleden dat beoefenaars van urbansporten als skateboarden, inlineskaten en freestyle bmx’en zonder bond en zonder doel door de stad zwierven. Zij konden niet terugvallen op een traditionele sportbond of op de steun van sportkoepel NOC*NSF.
“We zijn een stad van kansen,” zegt Mbarki op een bijeenkomst waar de sporters door programmamanager en voormalig olympisch kampioen snowboarden Nicolien Sauerbreij worden voorgesteld. Veel van hen zijn afkomstig uit wijken waar sporten geen vanzelfsprekendheid is. “Ik benader de sport vanuit kansengelijkheid. Wanneer je met evenveel talent niet hetzelfde kunt bereiken als een ander, alleen omdat je toevallig een sport beoefent die nationaal niet wordt gesteund, dan moeten we samen kijken hoe we jou als sporter verder kunnen brengen.”
Amsterdam ziet het urban- en vechtsportprogramma als middel tegen bewegingsarmoede onder jongeren. De investering in negentien jongeren vindt Mbarki daarom niet disproportioneel. “Dit bedrag is maar een fractie van het totaal dat wij in breedtesport en faciliteiten als sporthallen, velden en zwembaden investeren. Breedtesport kan niet zonder topsport en andersom. Deze jongeren staan voor dezelfde uitdaging als de groep die thuis zit en niet beweegt.”
Behalve Roos Zwetsloot, die zich focust op een beter voedingspatroon, wordt ook de 23-jarige Jaro Frijn ondersteund door de gemeente Amsterdam. De inlineskater heeft de afgelopen jaren aansluiting gevonden bij de wereldtop.
Inspirerende rolmodellen
De sporters passen volgens Frank Thewessem, directeur van Topsport Amsterdam, bij het karakter van de stad. Atleten als Zwetsloot en Frijn zijn vrij, vernieuwend en een beetje rebels. De angst bestaat dat Amsterdam nog meer uitgroeit tot een woestijn van beton, waar de vijver met sporttalent langzaam opdroogt.
“Er is weinig ruimte voor sport,” zegt Thewessem, die de stad als podium voor de urbansporters ziet. “Het zijn rolmodellen die anderen inspireren. Of dat werkt? Moeilijk te meten, maar op sociale media hebben ze een enorm bereik.”
Mbarki wil daar nog een opmerking aan toevoegen. “Ze zijn niet alleen met zichzelf bezig, ze geven ook training aan een volgende generatie. Dit zijn de toekomstige gymleraren, over een paar jaar helpen ze ons op een andere manier, misschien wel in de wijken waar dat hard nodig is. Ze weten als geen ander hoe belangrijk het is om een steuntje in de rug te krijgen.”